Reykjavík is het toneel van een legendarische krachtmeting tussen de twee grootmeesters van het schaken. Amerikaan Bobby Fisher (Tobey Maguire) en Boris Spassky (Liev Schreiber) zijn onbetwist de beste schaakspelers ter wereld en onder druk van de voortdurende Koude Oorlog is ervoor gekozen de wedstrijd op neutraal terrein te organiseren. Maar de Koude Oorlog tussen beide schakers begon veel eerder toen het excentrieke Amerikaanse wonderkind zichzelf maar een enkel doel stelde; het verslaan van de oppermachtige Russen met Spassky als ongenaakbaar boegbeeld. Spassky staat al jaren op eenzame hoogte en dat is ook bij de Amerikaanse regering een doorn in het oog. De strijd tussen de twee grootmeesters wordt aan beide kanten van het IJzeren Gordijn als een verlengstuk van de Koude Oorlog gezien en de Russen even flink op hun nummer zetten, dat is een PR-opportuniteit die ze niet willen laten schieten. Maar Fisher's contactgestoordheid en zijn obsessief achterdochtige gedrag maken het er allemaal niet gemakkelijker op en hij drijft zijn twee vaste begeleiders, advocaat Paul Marshall en priester Bill Lombardy (Peter Sarsgaard), er mee tot waanzin. Maar zo'n groot talent komt met bijna alles weg, zeker als hij maar blijft winnen en de ultieme strijd om het wereldkampioenschap nadert...

Als je zo'n groot talent bent en je continue in je hoofd de miljarden schaakzetten analyseert, dan is het niet zo vreemd dat je een beetje vreemd wordt. Zeker in een tijd waarin iedereen toch al paranoia is binnen de strijd tussen communisme en kapitalisme. En vreemd was Fisher absoluut. Tobey Maguire zet de grootmeester prima neer en Pawn Sacrifice is een sterke film over een periode waarin zelfs de Amerikaanse president, Nixon, er grote waarde aan hechtte dat een Amerikaan de Russische dominantie in het schaken zou verbreken.