Na het overlijden van zijn ouders kan de excentrieke schatrijke Howard Hughes (Leonardo DiCaprio) zich helemaal uitleven in zijn grootste hobby, de luchtvaart. Zijn eerste grote project is een geldverslindende WOII-film waarvoor Hughes de grootste privé-luchtvloot bijeen brengt. Het is slechts het begin van een carrière als luchtvaartpionier. Als Hughes in een speciaal ontworpen vliegtuig in recordtijd de aarde rond vliegt, groeit hij uit tot een Amerikaanse held die bij thuiskomst een heuse tickertape-parade in ontvangst mag nemen. Hughes is een beetje wereldvreemd, maar desondanks geniet hij van alle aandacht rondom zijn persoon en rondom zijn prestaties. Hij is een bekend gezicht in Hollywood, waar hij relaties aanknoopt met actrices als Katharine Hepburn (Cate Blanchett) en Ava Gardner (Kate Beckinsale). Met al zijn visie begrijpt Hughes dat er toekomst zit in de burgerluchtvaart, een gebied waar het PanAm van Juan Trippe (Alec Baldwin) tot dat moment het monopolie op heeft. Trippe wil dat monopolie graag behouden en hij probeert op allerlei manier te voorkomen dat het door Hughes opgerichte TWA een te grote concurrent wordt. Hughes wordt zwaar onder druk gezet door een door Trippe omgekochte senator (Alan Alda), maar Howard weigert toe te geven, met een aantal historische hoorzittingen tot gevolg.

“The Aviator” is een mooie speelfilm met aan het eind een paar sterke scènes die zich afspelen tijdens de hoorzittingen over vermeende fraude van Howard Hughes. Voor de rest is het best een interessante film en dat is niet zo vreemd, gezien het feit dat er maar liefst 11 Oscarnominaties binnen werden gehaald. Er werden er uiteindelijk maar 5 verzilverd en helaas gingen alle belangrijke Oscars aan hun neus voorbij. Nu is een Oscarfilm lang niet altijd een film voor een heel breed publiek (Chicago, Shakeapeare In Love), maar het is in ieder geval wel een goede indicator voor de inhoudelijke kwaliteiten van deze film.